Interview met Kim Marc Bobsin
Gebouwen worden communicatiehubs en merkboodschappen
Het architectenbureau Seel Bobsin Partner was verantwoordelijk voor de inrichting van de nieuwe hoofdvestiging van Euler Hermes in Hamburg. De visionairs en ontwerpers Gunnar Seel en Kim Marc Bobsin zijn naast onze directiewoordvoerder Michael Cappello nog twee kantoorpioniers die in het boek Office Pioneers aan het woord kwamen om hun visie op het werken van de toekomst te schetsen.
Het bleek dat de arbeidsfilosofieën van König + Neurath en sbp duidelijke raakvlakken vertonen. Hoe sbp werkomgevingen plant, met oppervlakken omgaat en welke bedrijfscultuur kenmerkend is voor teamwerk, hierover hebben wij met Marc Kim Bobsin van gedachten gewisseld.
K+N: Hebben bedrijven zich in de afgelopen maanden daadwerkelijk intensiever beziggehouden met de eigen bedrijfscultuur? En is de planning hierdoor veranderd?
Bobsin: Wij constateren dat bedrijven momenteel veel nadenken over de toekomstige ruimtelijke en structurele koers. Maar op veel plaatsen is men de mening toegedaan dat het er primair om gaat oplossingen voor de lange termijn te vinden en daarbij liefst geen fouten te maken. Volgens ons zou het echter beter zijn om flexibele en aanpasbare concepten te creëren, meer durf te tonen en bereid te zijn om te leren van eventuele fouten. Dat past niet bij elke traditionele bedrijfscultuur en plaatst sommige bedrijven daarom voor uitdagingen.
K+N: Ziet u een trend naar meer betrokkenheid van het personeel als het gaat om kantoorplanning? Is er sprake van een ontwikkeling in de richting van toenemend democratische beslissingen?
Bobsin: Op werkplekgebied loopt bij ons eigenlijk nauwelijks een project zonder de participatie van medewerk(st)ers. Dat maakt de projecten weliswaar complexer en tijdrovender – maar zorgt anderzijds ook voor meer acceptatie en garandeert tevens dat wordt voorzien in de daadwerkelijke behoefte. Maar de intensiteit van de participatie varieert sterk per project en is altijd afhankelijk van de cultuur binnen een bepaald bedrijf.
K+N: Hoe is de status momenteel en wat is belangrijker in het concept van kantoorgebouwen: het representatief zijn en het eigen imago, of behoeftegerichte werkomgevingen?
Bobsin: De gerichtheid op de behoefte blijft uiteraard bestaan. De behoefte wordt alleen sterker onder de loep genomen en onderzocht op zijn toekomstbestendigheid. Omdat wij slechts individuele oplossingen-op-maat uitwerken, beginnen wij elk planningsproces met het van tevoren in kaart brengen van de behoeften. Wij luisteren vóór het begin van een planning eerst heel intensief om te weten te komen waar een bedrijf vandaan komt en waar het heen wil.
In de toekomst zullen er vanwege de toenemende hybride structuren minder ruimten nodig zijn en daarmee zal er volgens mij een nieuwe visie op de functionele en sfeerinrichting van bedrijfsgebouwen moeten komen: de gebouwen worden in het gunstigste geval communicatiehubs en merkboodschappen – en verhogen hierdoor zowel de communicatie en creativiteit van de medewerkers onderling alsook de identificatie met het bedrijf.
K+N: Hoe is de inrichting van werkruimten door corona veranderd: worden ruimten in bedrijven al afgeschaald of anders dan vroeger gebruikt?
Bobsin: Projecten die zich in de planningsfase bevinden worden momenteel vaak kritisch doorgelicht: sommige ruimten zijn inderdaad verkleind – daar waar het huurcontract dit toestond. Waarbij dit deels een snelle economische reflex is en niet altijd het resultaat van een intensief onderzoek naar de daadwerkelijke toekomstbestendigheid van een ruimte. Vaak worden alleen de directe werkplekken beperkt. Wij ontraden dan ook om te snel sfeerbepalende speciale zones en werkmogelijkheden met een bijzondere verblijfswaarde te beperken, omdat deze meestal de daadwerkelijke meerwaarde van een ruimte vormen.
K+N: Welke uitwerking heeft het “nieuwe tijdperk van de virtualiteit” tegenwoordig op het plannen en ontwikkelen van kantoorgebouwen en -ruimten?
Bobsin: Bij alle digitale veranderingsprocessen blijft onze belangrijkste focus: de persoonlijke dialoog met de klant. Er wordt ondertussen op basis van inhoud en aantal deelnemers beslist hoe men iets overlegt en vooral waar: on-site of off-site. Veel processen zijn hierdoor afgeslankt en versneld. Reisactiviteiten worden nu zorgvuldiger bekeken. De algemene projectcommunicatie is evenwel qua intensiteit en frequentie toegenomen en maakt een aanzienlijk deel van het project uit.
K+N: Wat zijn de centrale waarden van sbp, welke arbeidscultuur draagt het architectenbureau zelf uit?
Bobsin: sbp staat voor flexibiliteit en diversiteit. Meer speedboot dan pleziervaartuig. Meer laboratorium dan administratie. Meer magazijn dan representativiteit. Vandaar dat je bij ons kunt spreken van een gezonde mix, omdat wij heel veel werkstijlen combineren. Onze ruimten zijn dan ook heel flexibel en aanpasbaar. Wij hebben voor ons creatieve werk niet alleen het onderlinge contact nodig, maar daarnaast ook een groot aantal fysieke materialen en meubelen die ons voortdurend omgeven.
Wij staan voor flexibiliteit en diversiteit. Meer laboratorium dan administratie.